Terug naar de basis, wat zegt de Wet WIA:
In grote lijnen verloopt de beoordeling als volgt:
Nadat de verzekeringsarts (en de arbeidsdeskundige) volledige arbeidsongeschiktheid hebben vastgesteld, zal het aspect duurzaamheid bepaald worden. Hier spelen zowel verzekeringsgeneeskundige als arbeidskundige aspecten een rol. Bij de beoordeling van het ontbreken van voldoende arbeidsmogelijkheden en de kans dat dit in de toekomst zal verbeteren, gaat het om een samenspel van het ziektebeeld als zodanig en de functionele mogelijkheden. De verzekeringsarts gaat na in hoeverre behandeling - die van invloed kan zijn op het functioneren - nog mogelijk is op het moment van de beoordeling.
Verkorte wachttijd (de 'vervroegde IVA')
Naast de WIA-beoordeling na het doorlopen van de wachttijd van 104 weken, bestaat er ook de mogelijkheid om gedurende de wachttijd een IVA-uitkering aan te vragen. Dit wordt de 'vervroegde IVA' genoemd en is geregeld in artikel 23 van de Wet WIA:
“(…) Art. 23. De wachttijd
-1. Voordat de verzekerde aanspraak kan maken op een uitkering op grond van deze wet geldt voor hem een wachttijd van 104 weken.
6. Op aanvraag van de verzekerde stelt het UWV, in afwijking van het eerste lid, een verkorte wachttijd vast indien de verzekerde volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en bij de aanvraag artikel 66 in acht is genomen. Een verkorte wachttijd bedraagt ten minste dertien weken en ten hoogste 78 weken. Het einde van een verkorte wachttijd wordt niet eerder vastgesteld dan tien weken na de dag waarop de aanvraag daartoe is ingediend.
Art. 4. Definitie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
-2. In het eerste lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
-3. Onder duurzaam wordt mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Art. 66. Aanvraag van de uitkering bij verkorte wachttijd (…)”
Let op: de vervroegde IVA-uitkering kan alleen worden aangevraagd bij een stabiele of verslechterende medische situatie, terwijl bij een 'gewone' IVA-uitkering ook toekenning aan de orde is als sprake is van een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat. In de praktijk wordt veelal alleen door de verzekeringsarts gekeken naar de duurzaamheid. Er zijn echter ook gevallen bekend waar een arbeidskundige beoordeling van volledige arbeidsongeschiktheid (80-100%) leidde tot toekenning van een vervroegde IVA-uitkering. Dat is echter eerder uitzondering dan regel.
Toch maken die uitzonderingen duidelijk dat er ook binnen het UWV verschillende stromingen zijn, waarbij de ene verzekeringsarts de beoordeling volledig zelf doet en zich beperkt tot medische argumenten, en de andere verzekeringsarts de zaak vanuit medisch-arbeidskundig oogpunt beziet en samen met een arbeidsdeskundige beoordeeld.
MvT p. 31 : Nadat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige volledige arbeidsongeschiktheid hebben vastgesteld, zal het aspect duurzaamheid bepaald worden. Ook hier spelen zowel verzekeringsgeneeskundige als arbeidskundige aspecten. Bij de beoordeling van het ontbreken van voldoende verdiencapaciteit en de kans dat dit in de toekomst zal verbeteren, gaat het om een samenspel van het ziektebeeld als zodanig en de functionele mogelijkheden. Het ziektebeeld kan nog fluctueren, terwijl de mogelijkheden en beperkingen ongeveer op hetzelfde niveau zullen blijven. Het kan echter ook zo zijn dat het ziektebeeld weliswaar stabiel is, maar dat de mogelijkheden tot functioneren nog wel een substantiële verandering of verbetering kunnen ondergaan. Dit hangt onder meer samen met de omstandigheid of er nog adequate behandelopties zijn, het vermogen van mensen met de gevolgen van hun ziekte om te gaan en het vermogen om compensatiemogelijkheden te ontwikkelen. Of iemand hiertoe daadwerkelijk in staat is, hangt van verschillende factoren af.
MvT p.162: Artikel 4.1.3 Plichten gericht op vergroten van mogelijkheden tot het verrichten van arbeid Tweede lid, onderdeel a: Het UWV of de eigenrisicodrager, maar ook een door het UWV of door de eigenrisicodrager ingeschakeld reïntegratiebedrijf, kan de gedeeltelijk arbeidsgeschikte die recht heeft op een WGA-uitkering opdragen om een medische behandeling te ondergaan. Een aanwijzing kan bijvoorbeeld inhouden dat de gedeeltelijk arbeidsgeschikte zich onderwerpt aan een door de verzekeringsarts of een behandelend arts noodzakelijk geachte behandeling van medische aard, die redelijkerwijs van verzekerde mag worden gevraagd.
====
Het Schattingsbesluit is gemaakt voor WAO, licht aangepast, er zit geen duurzaamheidsaspect in wat betreft IVA oordeel, noch voor de verzekeringsarts, noch voor de arbeidsdeskundige
Dan het Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsbeperkingen, het
beoordelingskader voor verzekeringsartsen. De titel zegt het al, het gaat om arbeidsbeperkingen.
De verzekeringsarts spreekt zich uit over de prognose van de arbeidsbeperkingen van cliënt, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment van de
beoordeling.
Daarvoor is een stappenplan, stappen om de verzekeringsarts te helpen een prognose te geven over de arbeidsbeperkingen, dan wel mogelijkheden.
Het stappenplan vermeldt;
Onder duurzaam wordt in de WIA verstaan: een medisch èn arbeidsdeskundig stabiele of verslechterende situatie.
Echter: zolang sprake is van een situatie van geen benutbare mogelijkheden is de arbeidsdeskundige component van de beoordeling niet aan de orde en kan van een afzonderlijke beoordeling daarvan ter vaststelling van duurzame arbeidsongeschiktheid worden afgezien.
Dit betekent niet dat de verzekeringsarts bij GDBM die hij niet duurzaam acht, kan besluiten dat de arbeidsbeperkingen niet duurzaam zijn, zonder de arbeidskundig component daar in te betrekken. Immers het is omgekeerd bedoeld, er hoeft geen arbeidskundige beoordeling te komen als hij met zijn kennis van arbeidsbeperkingen kan besluiten dat er nooit meer arbeidsmogelijkheden zullen zijn. Dat past in de systematiek van het stappenplan, maar volgt ook uit de wet en de toelichting.
Daarom concludeert de verzekeringsarts pas dat verbetering van de belastbaarheid is uitgesloten als noch in medische zin, noch in functionele zin een behandelmogelijkheid resteert. De verzekeringsarts richt zich bij zijn beoordeling op de prognose van het ziektebeeld als zodanig |
Conform de rol van de verzekeringsarts gaat hij uit van de prognose van de door hem vastgestelde beperkingen en de prognose van het ziektebeeld en vertaald dat in een prognose van de functionele mogelijkheden in de toekomst. Als hij dat kan stelt hij vast dat die mogelijkheden leiden tot reële arbeidsmogelijkheden, kan hij dat niet, dan overlegt hij met een arbeidsdeskundige.
Er is geen enkele reden om aan te nemen dat het vaststellen van wel of geen arbeidsmogelijkheden louter een medisch oordeel is, en dat arbeidskundig argumenten niet meetellen. Dat standpunt dat bij herhaling door het UWV wordt gebruikt bij het afwijzen van (vervroegde) IVA uitkeringen, kan gezien de wet en regelgeving geen stand houden. Het lukt niet de onderbouwende argumentatie van het UWV te krijgen, behoudens een algemene verwijzing naar de jurisprudentie.
Uit de MvT
Bij de claimbeoordeling zal de duurzaamheid van de volledige arbeidsongeschiktheid worden vastgesteld. In de eerste periode na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zal deze beoordeling niet eenvoudig zijn, omdat er nog geen ervaring mee is opgedaan. In de voorbereidingsfase zal het UWV daarom bijzondere aandacht besteden aan dit nieuwe aspect van de claimbeoordeling en bij de uitvoering zullen de resultaten nauwlettend gevolgd worden. Met name de invulling van het begrip geringe kans op herstel vereist een nauwkeurige uitwerking. Het UWV zal hiertoe een protocol met een stappenplan opstellen. Het feit dat de IVA-uitkeringen worden toegekend door de beslissingsautoriteit zal een positieve uitwerking hebben op een consistente invulling van dit begrip.
De beslisautoriteit was een jurist, is vervangen door interne controle door een arts! Dat heeft niet bijgedragen aan een verdere uitwerking van het juridische aspect van de IVA weigeringen.
Hieruit kan worden begrepen dat het duurzaamheidsbegrip nog moest worden uitgevonden door het UWV. Er is reden om vanuit werkgevers- en werknemers -kant de interpretatie van het UWV tegen het licht te houden en de door hen ervaren onredelijk eenzijdige beoordelingen van het UWV die ook leiden tot uitkeringen van WGA 100% van vele jaren in beeld te brengen.
Verkorte wachttijd;
Art. 23. De wachttijd
-1. Voordat de verzekerde aanspraak kan maken op een uitkering op grond van deze wet geldt voor hem een wachttijd van 104 weken.
6. Op aanvraag van de verzekerde stelt het UWV, in afwijking van het eerste lid, een verkorte wachttijd vast indien de verzekerde volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, tweede lid, en bij de aanvraag artikel 66 in acht is genomen. Een verkorte wachttijd bedraagt ten minste dertien weken en ten hoogste 78 weken. Het einde van een verkorte wachttijd wordt niet eerder vastgesteld dan tien weken na de dag waarop de aanvraag daartoe is ingediend.
Art. 4. Definitie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt
-2. In het eerste lid wordt onder duurzaam verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
-3. Onder duurzaam wordt mede verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Art. 66. Aanvraag van de uitkering bij verkorte wachttijd
Let op hier alleen stabiel of verslechterend
MvT
Er is een groep personen waarvan op verzekeringsgeneeskundige gronden gezegd kan worden dat hun toestand zodanig is dat zij niet kunnen werken. Het betreft dan personen die geen benutbare mogelijkheden hebben. Hieronder worden verstaan personen die zijn opgenomen in een inrichting, personen die bedlegerig zijn, personen die lichamelijk niet zelfredzaam zijn (dat wil zeggen dat zij de zeer basale dagelijkse activiteiten zoals eten, wassen en toiletgang, die van belang zijn voor de primaire fysieke zelfstandigheid, niet kunnen verrichten) en personen met een ernstige psychische stoornis waarbij sprake is van onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren. Van deze groep personen is het op voorhand duidelijk dat zij dusdanige ernstige medische beperkingen hebben dat zij niet kunnen werken; een arbeidskundig onderzoek is dan niet nodig. Dit is uiteraard een zeer kleine groep
Het UWV zal gedurende vijf jaar jaarlijks bij de groep volledig arbeidsongeschikten met een geringe kans op herstel onderzoeken of dit herstel inderdaad al is opgetreden en of zij nu gedeeltelijk (of misschien zelfs helemaal) arbeidsgeschikt zijn. Het is de verwachting dat binnen een periode van vijf jaar in alle gevallen duidelijk is geworden dat men óf in een stabiele situatie verkeert van niet kunnen functioneren, óf dat men niet meer volledig arbeidsongeschikt is. Het recht op IVA-uitkering eindigt als men geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt is.